Ga naar inhoud
Professionals

Oproep: blijf bij de kern van wetsvoorstel Investeringsverplichting

De Tweede Kamer behandelde op woensdag 22 maart het voorstel tot invoeren van een investeringsverplichting. Deze wet moet regelen dat streamingdiensten die in Nederland actief zijn, tenminste 4,5% van hun in Nederland gegenereerde jaaromzet investeren in Nederlandse speelfilms, documentaires en series. Doel van het wetsvoorstel is de diversiteit en pluriformiteit van dit aanbod te vergroten én de positie van onafhankelijke producties en hun producenten en makers te versterken. In het buitenland bestaan soortgelijke maatregelen al langer. In Vlaanderen wordt de reeds bestaande stimuleringsmaatregel zelfs al herzien.

Tijdens het urenlange debat in de Tweede Kamer leek het doel van de wet steeds verder te verwateren. Een aantal ingediende amendementen stuurt op verbreding van het type aanbod waarin streamers zouden moeten investeren. Ook dreigt door de beoogde aanpassingen op de wet ondermijning van de autonomie en exploitatiepositie van de onafhankelijke productiesector. Dit zou de Nederlandse productiebedrijven in de positie dwingen van opdrachtnemer zonder creatieve en zakelijke autonomie. Daarnaast zou het de weg vrijmaken voor vestzak-broekzak praktijken. Wanneer streamingdiensten volgens de wet kunnen investeren in eigen (gelieerde) ondernemingen heeft een investeringsverplichting geen versterkend effect voor de Nederlandse industrie. Dit ontneemt onze ondernemingen en de vele zelfstandige makers de broodnodige ademruimte, in plaats van dat er een stap vooruit wordt gezet.

De gezamenlijke Nederlandse onafhankelijke productiesector roept de Tweede Kamer op om bij de kern van het wetsvoorstel te blijven en alléén amendementen en moties te steunen die hierop aansluiten:

1. Borg dat de investeringsverplichting van 4,5% wordt afgebakend en gericht ten goede komt aan Nederlandse speelfilms, documentaires en series, zoals in het wetsvoorstel opgenomen. Dit waardevolle en kostbare deel van het aanbod staat onder druk als gevolg van het feit dat de Nederlandse markt wordt gedomineerd door grote, overwegend internationale spelers die over enorme productie- en marketingbudgetten beschikken.

2. Houd de criteria voor films, documentaires en series en de toepassing daarvan in artikel 3.29f overeind conform het voorliggende wetsvoorstel. Dat is nodig voor een sterk, divers en aansprekend aanbod dat in eigen land én over de grenzen kan concurreren.

3. Zorg dat een zo hoog mogelijk percentage van de verplichte investeringen wordt besteed aan onafhankelijke producties en hun producenten. Dat is nodig om de productiesector de broodnodige stimulans te geven en te bevorderen dat het aanbod ook in de toekomst divers en pluriform blijft. Dit percentage moet in de wet verankerd worden.

4. Verlaag de omzetdrempel naar € 2 miljoen; sluit op die manier beter aan bij zowel het doel van de wet als bij het richtsnoer van de Europese Commissie. Blijf onder de omzetdrempels van Frankrijk (€ 5 miljoen) en Spanje (€ 10 miljoen) en anticipeer op de ontwikkelingen in de Nederlandse markt waarin 34 SVOD-, TVOD- en AVOD-diensten actief zijn.

Door dicht bij de kern van de wet te blijven kan de Tweede Kamer een stevig fundament leggen onder de gezamenlijke ambitie van alle partijen in de productie- en exploitatieketen (inclusief de streamingdiensten), zoals opgetekend in het Sectorplan Versterking positie Nederlandse culturele audiovisuele producties:

'een divers Nederlands aanbod van hoge kwaliteit en met production value dat een zo groot mogelijk publiek in Nederland aanspreekt en dat (voor een deel) ook over de grenzen moet kunnen excelleren.'

Bron: Nederlandse Audiovisuele Producenten Alliantie.

ga terug