Ga naar inhoud
NFF Extended

Verslag NFF Extended: Talent in Nederland

De vraag naar content en de roep om diversiteit zijn groter dan ooit tevoren. Dat zou toch mogelijkheden moeten bieden voor getalenteerde makers die verhalen brengen vanuit alle hoeken van het land? Het gesprek rondom talentontwikkeling en begeleiding werd al geopend tijdens de afgelopen NFF Conferentie, waarvan de conclusies te lezen zijn in het Conferentieverslag. Op 8 februari vervolgden talenten uit de regio, vertegenwoordigers van regionale talenthubs en beleidsmakers het gesprek over de toekomst van regionale talentontwikkeling. Onder leiding van moderator Kiki van Aubel werd in een digitale bijeenkomst besproken hoe deze talenten het beste gestimuleerd kunnen worden en wat zij nog missen om door te groeien.

Vier talenten, vier verhalen

Dat regionale talenthubs als New Noardic Wave (Noord-Nederland), CineSud (Limburg), TalentHub Brabant en de Machinerie (Utrecht) belangrijk zijn voor de ontwikkeling van jonge makers, werd wel duidelijk uit de verhalen van de vier aanwezige talenten. Regisseur en documentairemaker Froukje van Wengerden verhuisde na haar filmopleiding in Amsterdam terug naar Friesland. Rond die tijd werd in Leeuwarden New Noardic Wave opgezet. “Het voelde alsof we samen voet zetten op onontdekt gebied, een plek waar we konden pionieren”, herinnert Van Wengerden zich. Ze draaide met hulp van New Noardic Wave onder meer een korte documentaire en zette een documentairefestival op. Komend jaar gaat ze samen met acht andere makers het talentprogramma First Wave bij de hub volgen. Daar zal ze met hulp van workshops en persoonlijke begeleiding een plan voor een nieuw project ontwikkelen.

Filmmaker Justus van den Elsen runt in Tilburg een filmproductiebedrijf waarmee hij commerciële opdrachten en vrij werk maakt. Na zijn korte film De Gloeiige werd hij voorgedragen voor deelname aan Next, het talentontwikkelingstraject voor beeldmakers van Talenthub Brabant. “Ik zat in de eerste lichting en heb op maat gemaakte trainingen en begeleiding gekregen. Er werd echt gekeken naar wat ik nodig had.” Van den Elsen merkt dat de hub hem een “seal of approval” geeft. “Hiervoor was ik ‘maar’ een autodidact. Maar na dit traject, en met hun aanbevelingsbrief, ben ik geselecteerd voor het Cypher Cinema-programma van het Filmfonds.” Laat dat nu precies een van de speerpunten zijn, vertelt Maureen Prins van Talenthub Brabant NEXT/We Are Playgrounds: “We willen een brug bouwen tussen de gevestigde industrie en talenten zoals Justus. We begeleiden ze niet alleen vanuit de artistieke kant, maar belichten ook de zakelijke kant van het maakproces.”

Door naar Limburg, waar regisseur Jeroen Mourmans veel heeft gehad aan CineSud. “Ik had niet het portfolio om naar de filmacademie te gaan, maar wilde wel ‘iets’ met film. Bij CineSud leerde ik gelijkgestemden kennen met wie ik samen aan de slag kon.” Mourmans zag het afgelopen decennium het Limburgse filmklimaat opbloeien. “Ik ben met CineSud meegegroeid: ik kreeg toegang tot masterclasses - die voor mij als autodidact heel waardevol waren, diende plannen in, kreeg kansen en maakte uiteindelijk een korte film die het schopte tot Gouden Kalf-selectie en mij toegang gaf tot het Cypher Cinema-programma.” Mourmans vertelde dat hij haast weemoedig werd bij het horen van de ervaringen van Van Wengerden in Friesland. “Dat herken ik van de beginjaren hier: samen ontdekken, uitvinden en onbevangen risico’s nemen. Dat mis ik nu weleens, want hoe meer je in de gevestigde industrie komt, hoe meer regeltjes en protocollen er lijken te heersen. Terwijl er zoveel moois ontstaat vanuit het speeltuingevoel en het durven experimenteren.”

Kunstenaar en visueel onderzoeker Karenina van den Crommenacker studeerde illustratie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht toen ze verliefd werd op animatie en video-installaties. Vorig jaar jaar volgde ze het HKU X alumni-traject en ze is net begonnen bij de Machinerie Talenthub in Utrecht. Van den Crommenacker: “Het is voor mij vooral fijn om met andere makers in aanraking te komen. Zo’n netwerk ontstaat normaal gesproken organisch, maar niet tijdens een pandemie. Ik moet de makers in Utrecht nog leren kennen en daar is de Machinerie een mooie plek voor.” Dat kan Machinerie’s Fay Breeman bevestigen. “In Utrecht zijn heel veel makers, maar die werken toch vooral in Amsterdam en Hilversum. Onderlinge ontmoetingen worden nog niet genoeg gefaciliteerd. Bij de Machinerie zetten we in op beeld en cultuur in de breedte. We hebben dit jaar 8 beeldmakers met uiteenlopende achtergronden en disciplines gekozen om deel te nemen aan ons startlab.”

Extended

Nog meer NFF Extended

NFF Extended behandelt de meest actuele en urgente onderwerpen in de av-industrie. Op 7 en 28 april vinden nieuwe bijeenkomsten plaats over hybride kunst- en evenementvormen en wordt het rapport van Vrouwen in Beeld besproken.


Drempels, kloven en hokjes

Dat talenten dankzij de hubs persoonlijke ondersteuning, kansen en toegang tot een professioneel netwerk krijgen staat buiten kijf. Maar wat zou er nóg beter kunnen? Waar hebben zij behoefte aan? Deze vragen stonden in het tweede gedeelte van de bijeenkomst centraal.

De kloof tussen makers in de regio en ‘de gevestigde orde’ in Amsterdam werd door bijna alle aanwezigen genoemd en herkend. In de woorden van Prins:

De treinrit van Amsterdam naar Eindhoven lijkt net wat langer te duren dan de rit van Eindhoven naar Amsterdam.”
--Maureen Prins

Dit betekent trouwens niet dat de talenten de regio vaarwel willen zeggen, integendeel. Van den Elsen: “Ik wil helemaal niet naar Amsterdam verhuizen, maar als maker loop ik tegen de afstand met producenten aan. Zij zitten wél in Amsterdam en hebben het track record dat nodig is om aanvragen bij het Filmfonds te doen. Als producenten meer verspreid over het land zouden zitten, zou de financiering ook meer verspreid worden en kunnen de lokale industrieën zich nog beter ontwikkelen.” Van der Elsen haalde als voorbeeld de NTR KORT!-producties aan, waarvan grofweg 95% door Amsterdamse productiehuizen en 99% door productiehuizen in de Randstad is gemaakt. “Dat is natuurlijk killing voor makers in de ‘regio’, voor wie dit soort programma’s vaak een eerste stap is”, aldus Van der Elsen.

Ook Van Wengerden ervaart deze afstand: “Het voelt alsof we in twee verschillende werelden leven en het is heel lastig om de connectie met de Randstad te behouden. Ik zou trouwens ook graag met lokale producenten werken, die net als ik en mijn films geworteld zijn in Friesland. Dat maakt mijn verhalen sterker. Maar die verhalen zijn vervolgens wel voor een landelijk publiek bedoeld.”

Meespelen in de eredivisie

Makers uit de regio zouden niet als een aparte groep beschouwd moeten worden, waarschuwde Mourmans:

We zoeken juist aansluiting. We willen dat ook makers buiten Amsterdam een vanzelfsprekend onderdeel zijn van het Nederlandse filmlandschap. Nederland is zo’n klein land, waarom struikelen we dan over de afstand?”
--Jeroen Mourmans

Hier was Van den Elsen het hartgrondig mee eens: “Ik ben een filmmaker die in de regio werkt, maar niet een regionale filmmaker. Die regionale stempel is lastig en sijpelt zelfs door in subsidies. Dan moet ik een project weer koppelen aan Brabant om in aanmerking te komen…. Ik wil als maker niet dat we in de regio iets anders laten zien dan de rest van het land. Om het met voetbal te vergelijken: ik wil niet in de Brabant league spelen, maar in de landelijke Eredivisie. En daar heb je regionale producenten, hubs en productiehuizen voor nodig die mee kunnen en mogen doen in de top.”

Ontzuilen

Een andere drempel waar talenten (en hubs) soms over struikelen, zijn de hokjes binnen de sector. Zo vertelde Prins: “In Brabant hebben we een grote groep hybride makers. We verdelen makers nu nog te vaak in ‘artistiek’ of ‘commercieel’, maar hun vaardigheden zijn breed inzetbaar. Ik schrik van de zuilen binnen onze industrie.” Ook Van den Crommenacker loopt als multidisciplinair maker tegen het hokjesdenken aan. “Ik heb soms het idee dat ik nergens kan aankloppen voor financiering, want bij een aanvraag is een bepaalde achtergrond of discipline vaak een strenge voorwaarde. Maar ja, ik ben met mijn video-installaties niet echt een animator. Ik heb geen achtergrond in autonome kunst, maar zie mezelf ook niet als illustrator. Waar kan ik dan terecht?”

Risico’s wegnemen

Ook Franken van CineSud en Hoebe van New Noardic Wave zien de afstand tussen de regio’s en het hart van de industrie. Zij dachten hardop na over oplossingen om die te verkleinen. Franken: “De drempels die er nu liggen voor aanvragen van films uit de regio, kunnen we hopelijk wegnemen door samen met de grote spelers naar oplossingen te kijken.” Zo werkte Franken vanuit de nieuwe netwerkorganisatie voor talent- en productiehubs ScreenTalent NL samen met FilmForward aan een plan om regionale producenten op te leiden. “Zij hebben vaak wel ervaring met commerciële projecten, maar missen de kennis om een artistieke aanvraag bij het Filmfonds te doen.” Hoebe beargumenteerde dat talenthubs moeten helpen om partijen als het Filmfonds en de NPO naar de regio te krijgen. “Wij kunnen een deel van het risico wegnemen door voor onze talenten te staan.” Franken en Hoebe gaven ook een korte update van ScreenTalent NL. De netwerkorganisatie die afgelopen najaar tijdens het NFF werd gelanceerd, heeft een concrete vraag uitstaan bij het Ministerie van OCW voor een jaarlijkse financiële impuls van zes miljoen euro.

Slotsom

Dat talent dat in de regio tot bloei komt een landelijk podium verdient, is overduidelijk. De bijeenkomst leverde een aantal belangrijke inzichten op om dit te bereiken:

  • Talenten willen werken waar ze wonen, maar niet dat hun werk als ‘regionaal’ bestempeld wordt.

  • Er zijn te weinig producenten in de regio, en te weinig mogelijkheden voor talentvolle makers om zich verder te ontwikkelen. De industrie in de regio's moet verder ontwikkeld worden om op landelijk niveau mee te kunnen dingen (onder meer met hulp van ScreenTalent NL).

  • Regionale talenthubs kunnen garant staan voor talentvolle makers zodat hun aanvragen meer kans maken bij verstrekkers. Ook kunnen de hubs met hun kennis van de regio en netwerk een grote rol spelen bij het realiseren van producties buiten de Randstad.

  • Het loslaten van de hokjesgeest in het onderscheiden van disciplines, het verstrekken van subsidies en de harde grens tussen commercieel en artistiek, maakt de weg vrij voor een nieuwe generatie hybride makers en productiehuizen.

ga terug