Op zondag 26 september 2021 vond de Filmpolitieke Werklunch plaats als onderdeel van het Nederlands Film Festival. Tijdens deze bijeenkomst, georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse Audiovisuele Producenten Alliantie (NAPA) en Nederlandse Content Producenten (NCP) gingen filmprofessionals, politici en beleidsmakers met elkaar in gesprek over de noodzaak om de positie van Nederlandse speelfilms, documentaires, animatiefilms en series te versterken en de zichtbaarheid ervan te vergroten. Zij kwamen tot de volgende conclusies:
Hervat met prioriteit het wetgevingsproces om eindexploitanten te verplichten financieel bij te dragen aan Nederlandse culturele audiovisuele producties. Deze stimuleringsmaatregel moet deel uitmaken van een samenhangend pakket aan maatregelen, te bekostigen uit een mix van private en publieke investeringen. De voorwaarden waaraan deze stimuleringsmaatregel moet voldoen, dienen opgenomen te worden in een sectorplan. Zodoende moet gewaarborgd worden dat het nieuwe beleid aansluit op de praktijk en bij al bestaande (subsidie)instrumenten en overeenkomsten, opdat deze complementair werken. De wijze waarop de productiesector en eindexploitanten samenwerken om een divers en kwalitatief hoogstaand aanbod tot stand te brengen én zichtbaar te maken moet onderdeel zijn van het sectorplan.
Het maatschappelijk, cultureel en economisch belang van de audiovisuele sector is groot. Tegelijkertijd staan de pluriformiteit, financierbaarheid en zichtbaarheid van Nederlandse speelfilms, documentaires, animatiefilms en series onder grote druk, zo stelden diverse sprekers. Snelle veranderingen binnen het medialandschap en in het mediagebruik hebben ertoe geleid dat internationaal opererende aanbieders zoals streamingdiensten de markt domineren. Voor Nederlandse producenten wordt het steeds lastiger om voldoende marktaandeel te behouden, marktinvesteringen te verwerven en onderscheidende kwaliteit te blijven leveren.
Stimuleringsmaatregel
De noodzaak om de financiële circulariteit binnen de audiovisuele sector te verbeteren is door de coronacrisis nóg pregnanter geworden, stelde onderzoeker en lector Creative Business Paul Rutten (Hogeschool Rotterdam) in zijn keynote speech. Terwijl de omzet van Nederlandse bioscopen en filmtheaters in het afgelopen jaar meer dan halveerde door de beperkende coronamaatregelen, steeg de geschatte omzet uit Video-On-Demand (VOD) in Nederland naar meer dan een half miljard euro. Daarmee is de disbalans in de keten productie-distributie-exploitatie verder uitvergroot.
Bovendien loopt Nederland achter bij het merendeel van de overige Europese lidstaten: daar zijn of worden al maatregelen ingevoerd, of zelfs al bijgesteld, om het nationale productieklimaat te bevorderen door middel van een investeringsverplichting of heffing voor streamingdiensten.
Om een gelijk speelveld te creëren is het essentieel dat ook in ons land een dergelijke stimuleringsmaatregel wordt ingevoerd, beklemtoonde Rutten. Daartoe moet zo spoedig mogelijk het wetgevingstraject hernomen worden zodat streamingdiensten worden verplicht om financieel bij te dragen aan de financiering van nieuwe Nederlandse culturele audiovisuele producties. Een wetsvoorstel om een investeringsverplichting in te voeren was al in de maak, maar door de val van het kabinet Rutte III is dat proces helaas stilgevallen.
Onafhankelijke producenten centraal
Om de pluriformiteit en diversiteit van het aanbod te waarborgen, moeten onafhankelijke producenten centraal worden gesteld in het culturele en economische stimuleringsbeleid, zo maakte Rutten duidelijk. Op dit moment is sprake van een grote machtsongelijkheid tussen de mondiaal opererende VOD-platformen en de onafhankelijke productiesector. Wanneer besloten wordt tot invoeren van een investeringsverplichting zijn daarom extra voorwaarden nodig, stelde Rutten, onder meer met betrekking tot deugdelijke vergoedingen voor geleverde producties en behoud van intellectueel eigendom door de producenten. Hij verwees daarbij naar de Fair Practice Code die door de European Producers Club is opgesteld, waarin voorzetten worden gedaan om een betere balans te bewerkstelligen in de samenwerking tussen eindexploitanten en onafhankelijke producenten. Rutten onderstreepte het belang om een zo groot mogelijk percentage van de verplichte financiële bijdrage ten goede te laten komen aan producties van onafhankelijke producenten. Lukt dat niet, dan dreigt de economische basis van de Nederlandse productiesector zelfs te verslechteren.
Het betoog van Rutten sloot aan bij de speech van Marleen Slot (Viking Film). Hierin positioneerde zij zich nadrukkelijk als onafhankelijk Europees producent: “De term heeft culturele en economische betekenissen die nauw met elkaar vervlochten zijn. Europa kent traditioneel veel onafhankelijke producenten die met elkaar zorg dragen voor een divers en kwalitatief hoogstaand aanbod. Ik voel een grote verantwoordelijkheid om daaraan bij te dragen.”