Ga naar inhoud

Interview Michiel van Erp

De jeugd heeft de toekomst. In het niemandsland tussen jeugd en volwassenheid heb je de ruimte om jezelf uit te vinden.In de NFF-openingsfilm Niemand in de Stad van Michiel van Erp vinden drie studenten van een nieuwe generatie elkaar in hun zoektocht naar vriendschap, loyaliteit, identiteit en familie. Een paar vragen aan de regisseur, voor wie het – na 26 jaar prijswinnende documentaires maken en de dramaserie Ramses (Prix Europa en Emmy Award) – zijn eerste speelfilm is.

Wat maakt het de ideale openingsfilm?

“NIEMAND IN DE STAD is een ode aan de zoekende jeugd. Als je 20, 21 jaar bent, dan heb je niet alles in het leven onder controle. Jongeren gaan veel naar de film, voor hen is het leuk dat hun eigen wereld in de film zit. Maar wat ’m vooral geschikt maakt voor het NFF is dat er een nieuwe generatie acteurs in speelt, die we de komende jaren nog veel gaan zien.”

Hoe was het om een speelfilm te maken?

“Qua opnametechniek verschilt het niet veel van een dramaserie. Ik maak alles vanuit mijn gevoel, ik wil er iets mee vertellen. Toen ik indertijd het boek van Philip Huff (NIEMAND IN DE STAD is een verfilming van diens bestseller uit 2012, red.) las, herkende ik veel van mijn eigen jeugd daarin en in Philip. In die zin gaat het ook over mezelf. In mijn documentaires vertel ik verhalen vanuit mijn blik op de wereld.”

De rode loperpremière is tegelijk met de publiekspremière.

“Hartstikke leuk. Die rode loper is superbelangrijk, maar ik heb meteen gezegd dat er ook studenten in de zaal moeten zitten. Dat geeft net wat meer dynamiek als er mensen van die leeftijd kijken.”

Vind je het spannend?

“Het is vooral een eer, maar ook spannend ja. Een zaal vol filmbobo’s die er allemaal tegelijk naar kijken. Als ik eraan denk word ik al zenuwachtig, maar ik sla me er wel doorheen.”

Waar liep je tegenaan tijdens de opnames?

“Nou ja, dat is geen spannend verhaal, maar een speelfilm moet in bioscopen draaien. Dus iedereen moet enthousiast zijn, dat is bij een tv-film of –serie anders. Behalve het publiek, moeten ook de bioscoopeigenaren enthousiast zijn. Ik vaar gewoon mijn eigen koers en dan hoop ik maar dat het goed is.”

Was Philip Huff erbij betrokken van begin tot eind?

“Philip heeft het scenario geschreven samen met Marnie Blok. Zij zat erbij om van een afstandje mee te lezen, maar uiteindelijk is ze ook wel mee gaan schrijven. Boek is toch wat anders dan een film, dat vertelt een verhaal vanuit een binnenwereld. In de film maakt Philip veel meer stappen en botst tegen meer dingen aan. Philip is iemand die echt afstand kan nemen van zijn boek, of in elk geval er opnieuw naar kan kijken. Hij ziet in dat er andere wetten gelden, dat was fijn. Ik vond het wel doodeng toen hij de film voor het eerst zag. Het is natuurlijk een autobiografisch boek: het gaat over hemzelf en zijn vriendenkring. Hij was er heel blij mee.”

Je maakt ook deel uit van het Blikverruimers-programma tijdens het NFF. Wie heb je uitgenodigd en waar ga je het over hebben?

“Ik wil het met mensen uit mijn werkomgeving een avond hebben over het verfilmen van de werkelijkheid. Wat is nou eigenlijk werkelijkheid? Ik kom natuurlijk uit de documentaire, mijn hele carrière ben ik bezig met het vastleggen van de werkelijkheid. Daar doe je van alles mee: je manipuleert weleens of je doet het helemaal niet. Nu met de boekverfilming van Philip Huff verfilm ik eigenlijk zijn werkelijkheid. In hoeverre is dat nog realistisch of niet. Daar wil ik het in de breedte over hebben. Wie komen: ten eerste Connie Palmen, omdat ik haar roman I.M. ga verfilmen. Die is gebaseerd op haar eigen leven en relatie met Ischa Meijer. Verder komen Adelheid Roosen, Philip Huff, Wende Snijders en Anne van Campenhout, dat is een jonge documentairemaakster met wie ik een film geproduceerd heb. Dat is het pallet. Iedereen is op eigen manier met de werkelijkheid bezig.”
ga terug