Ga naar inhoud
Digitale Cultuur

ARK over hun Fellowship-onderzoek en ervaring

Het idee dat een kunstwerk slechts één maker heeft, waarbij de individuele kunstenaar met zijn unieke artistieke visie en stijl het werk definieert, is geleidelijk aan het veranderen. Technieken worden steeds complexer – denk aan AI – en vereisen multidisciplinaire benaderingen. Er is ook een groeiende focus op een meer inclusieve benadering van onderwerpen, waardoor meerstemmigheid en gemeenschappelijke creatieprocessen mogelijk worden. Dit resulteert in minder nadruk op 'het geniale individu'. Lang leve het collectief!

ARK is zo'n collectief: een internationale en interdisciplinaire groep van ontwerpers, kunstenaars, creatieve technologen, componisten en onderzoekers die technologie democratischer en rechtvaardiger willen maken. ARK bestaat uit Arran Lyon, Louis Braddock Clarke, Roosje Klap, Senka Milutinović, Teoniki Rożynek, Valentin Vogelmann en Zuzanna Zgierska, die wonen en werken in Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Groningen. Ze gebruiken onorthodoxe methoden om hun onderzoek te doen, zoals co-creatie met algoritmes, kritische fabulatie, collectief schrijven en Potluck: samen maaltijden delen en bereiden, waarbij iedereen iets meebrengt om een gevoel van collectieve zorg te bevorderen.

In dit laatste interview van het eerste jaar van het NFF Fellowship praten we met ARK over hun ervaringen.

SAMENWERKING

Wat gebeurt er precies als je met zoveel verschillende mensen werkt zonder dat iemand de leiding neemt?

Senka: Het bijzondere aan dit soort samenwerkingen is dat je je vakgebied overstijgt en de grenzen tussen disciplines lijken te vervagen. Valentin: Tegelijkertijd vertraagt het ook processen en lijkt het je te belemmeren. Maar uiteindelijk brengt het je naar plekken waar je alleen niet kunt komen. Het is zoals in de samenleving zelf: het is traag, soms irritant, maar we hebben elkaar nodig om vooruit te komen. Senka: Alleen ga je sneller, maar in een groep kom je verder.

Zuzanna: Deze fellowship gaf ons de ruimte om kritisch na te denken over begrippen als ‘snelheid’ en ‘efficiëntie’, die vaak vanuit een technologische kant worden benaderd. De ambiguïteit van de rol van elk lid in dit onderzoeksproces doorbreekt het binaire denken over het leveren van input en output of het geven van een actie of reactie. We laten onze gedachten de vrije loop, waar ze samenkomen en uitmonden in tastbare concepten - niet toegewezen aan iemands auteurschap. Dit onvolmaakte proces, met zijn gaten, deuken en kreukels, is geen teken van tekortkoming, maar juist een ruimte voor onderhandeling en de geboorte van nieuwe ideeën.

Louis: Als groep durf je ook uitdagendere onderwerpen aan te pakken, zoals kolonialisme, hoe macht is ingebed in archieven, of de klimaatcrisis. We kunnen elkaar emotioneel ondersteunen en je kunt complexe kwesties aanpakken, omdat we zoveel verschillende perspectieven hebben. Roosje: Voor mij gaat het ook om het ontmantelen van het ego; ik kan me een beetje verschuilen in het collectief. Dit creëert een nieuwe gedeelde identiteit. Ik kan dingen doen die buiten mijn gebruikelijke domein liggen. We werken allemaal 'buiten de gebaande paden' en zoeken daardoor verbindingen en kruispunten voor ontmoeting. Het is als een web buiten je eigen comfortzone en daarin ondersteunen we elkaar.

Jullie verkennen verschillende aspecten van samenwerking. Wat heeft jullie verrast?

Teoniki: Ik merk dat werken in een platte hiërarchie, waar niemand de leiding heeft, een prettige combinatie van vrijheid en verantwoordelijkheid geeft. Het houdt je betrokken; je bent deel van iets groters, iets dat waarde heeft. Senka: We voelen ook een verantwoordelijkheid en relatie naar elkaar; je houdt rekening met elkaar.

Teoniki: De uitkomsten van wat we als groep ontwikkelen zijn onvoorspelbaar. Vergelijk het met een enkele processor en een superprocessor – die laatste bestaat uit veel processors die veel dingen tegelijk aankunnen – er gebeurt veel tegelijkertijd. Valentin: Wat ik steeds meer merk, is dat het gaat om zorg dragen voor zowel het project als elkaar. We hebben vooral tijd nodig. Er zijn geen snelle oplossingen. Alleen als je dit doet, krijgt wat wij 'emergentie' noemen een kans: het ontstaan van dingen, het zichtbaar worden. Teoniki: Wat me ook opvalt, is dat we eigenlijk geen beslissingen nemen, althans niet bewust. We praten gewoon over dingen, en organisch komen we tot nieuwe stappen.

Image 2

Als collectief werken jullie ook samen met externe partijen die een meer wetenschappelijke benadering hanteren. Hoe zien jullie de relatie tussen wetenschappelijk en artistiek onderzoek?

Zuzanna: Tijdens onze fellowship-periode hebben we voornamelijk samengewerkt binnen ARK, maar we gingen ook in gesprek met een collectief van wetenschappers, The Centre for BOLD Cities uit Rotterdam. Het was een intense, maar vruchtbare samenwerking die ons deed inzien hoe belangrijk het is om artistiek onderzoek op te nemen in het kennisproductieproces. In interdisciplinaire teams wordt visuele cultuur te vaak beperkt tot esthetische of technische middelen om wetenschappelijke uitkomsten in kaart te brengen.

Valentin: Je verlaat beide je niche om elkaar te ontmoeten; je leert van andere manieren van kennisproductie. Louis: Dit verschil in kennisproductie is goed. We moeten niet doen alsof de grenzen altijd vervagen. Kunstenaars hebben wetenschappers nodig en vice versa, omdat ze soms verschillende dingen doen en verschillende hypotheses opstellen.

In het kunstveld proberen we de wereld niet te redden, maar zoeken we naar andere manieren om deze te bekijken en te benaderen. Samenwerkingen tussen kunst en wetenschap zijn echt belangrijk. En dat maakt dit fellowship zo waardevol: we werken intensief samen aan onderzoek vanuit de basis. Voor een keer gaat het niet om het eindresultaat, een tentoonstelling of productie, maar om de dialoog tussen kunst en wetenschap. Zo ontstaan nieuwe ideeën.

Arran: In de wetenschappen gaat het vaak om reductie, analyseren en de kern van iets doorgronden. Artistiek onderzoek gaat juist over samen dingen opbouwen en verkennen in een bredere context. Wetenschappelijk onderzoek kijkt naar binnen, terwijl artistiek onderzoek naar buiten kijkt.

Image 3

Roosje zei net dat het zo fijn is om niet naar een project of tentoonstelling toe te hoeven werken en tijd te hebben. En nu, aan het einde, vragen we jullie toch een tentoonstelling te maken.

Louis: Het is frustrerend, maar tegelijk mooi. Ik zie het als een platform om kennis te delen in plaats van een tentoonstelling: verander de verwachtingen van wat het is. We moeten uitzoeken en definiëren hoe we onze verworven kennis kunnen delen. Het is interessant om na te denken over deze formats.

Zuzanna: Door ideeën in ontwikkeling te presenteren in plaats van afgeronde projecten, nodigen we het publiek uit om deel te nemen aan de kennisuitwisseling. We geven de kijker de vrijheid om de aspecten van ons onderzoek te beïnvloeden.

Een van de tools die jullie ontwikkelen in het kader van dit Fellowship is Marginalia. Wat is Marginalia?

Senka & Arran: Marginalia is een soort real time hypertext-editor die het mogelijk maakt om notities, opmerkingen, schetsen of illustraties achter te laten – zonder de tussenkomst van Big Tech – in 'de marge' van de hoofdtekst. Deze digitale aantekeningen maken het ook mogelijk om te linken naar andere media, waardoor er een web van informatie en kennis ontstaat.

We willen deze tool gebruiken om de bevindingen van ons onderzoek te delen en te publiceren voor een breder publiek, op manieren die experimenteler zijn en beter werken voor collectieven zoals het onze.

Zuzanna: Eeuwenlang waren annotaties in de marges een hulpmiddel voor literaire kritiek. Met sociale mediaplatforms die ontworpen zijn om het discours te polariseren, hebben we hulpmiddelen nodig die de dialoog activeren.

Marginalia 3

HET ARCHIEF

In jullie onderzoek richten jullie je op "het Archief met een hoofdletter A." Kun je uitleggen wat je daarmee bedoelt?

Valentin: We kijken naar het Archief als een overkoepelend concept: een Archief is niet alleen een verzameling boeken of objecten met bijbehorende metadata (zoals details over de inhoud, kwaliteit, toestand en andere kenmerken), maar het weerspiegelt ook geschiedenis en heeft een relatie met andere archieven en keuzes die zijn gemaakt. Daarnaast heeft het betrekking op de 'archival turn'-theorie. Deze theorie komt voort uit postkoloniale denkwijzen en laat ons op een nieuwe manier naar het archief kijken: niet alleen als een bewaarplaats van documenten en informatie, maar ook als een instituut dat invloed heeft op hoe we onze geschiedenis en cultuur begrijpen en interpreteren. Wat is belangrijk en wat niet? Wiens verhaal vertellen we en wie bepaalt dat?

Roosje: Over het algemeen speelt het beeld vaak de hoofdrol in archieven. Wij onderzoeken de rol van het lichaam door letterlijk door een archief te lopen alsof het een stad is. Hierdoor kunnen we de keuzes die in de collectie zijn gemaakt uitdagen: hoe kunnen we nieuwe verbindingen maken met paden die vaak vergeten zijn? Op deze manier kijken we hoe onze benadering verschillende vertelvormen en nieuwe verhalen kan mogelijk maken.

Zien jullie de stad ook als een Archief?

Roosje: Ja, met verschillende verhalen die soms onzichtbaar zijn of andere verhalen bevatten in de vorm van mensen, huizen, boeken of andere objecten. Verschillende geschiedenissen wachten erop gehoord of getoond te worden en verbonden te worden met andere geschiedenissen. Wat betekent het om mens te zijn? De stad is ook een plek die ontsnapt aan de hiërarchische systemen van het Archief, waar nieuwe verhalen ruimte krijgen en worden bepaald door iedereen die daar woont.

Zuzanna: We hebben geprobeerd nieuwe “bouwstenen” te definiëren voor een hypothetische gebruikersinterface van het Archief. We werden geïnspireerd door de serendipiteit van het navigeren door de fysieke ruimte. Waar zicht vaak prioriteit krijgt, wilden we andere zintuigen activeren in ons onderzoek. Hoe kunnen we lichamen en het landschap/de stad gebruiken als interface met het Archief? Terwijl we door de omgeving navigeren, verzamelen we fysieke gegevens, zoals licht, beweging en afstand, en importeren deze als zoekparameters bij het bladeren door het Archief. Op deze manier worden de zintuiglijke inputs toegevoegd aan het archief, waardoor gegevens kunnen worden uitgewisseld in plaats van geëxtraheerd. Dit is een collaboratieve aanpak, die alle gebruikers uitnodigt om bij te dragen aan en te profiteren van het Archief.

Archive 6

Jullie benaderen jullie onderzoek naar het Archief vanuit een maatschappelijk perspectief. Zien jullie dit als de rol van kunst?

Roosje: Kunst speelt een cruciale rol in de samenleving, zowel als een lens en een spiegel. Het reflecteert en onderzoekt de wereld om ons heen. In de huidige context helpt kunst om kritieke kwesties aan te pakken en begrip te bevorderen door nieuwe perspectieven te ontwikkelen. In ons geval betekent dit dat ons onderzoek – naar platte hiërarchische samenwerking binnen ons collectief en het verkennen van het Archief als een maatschappelijk construct – inclusiviteit en democratisering van kennis benadrukt. Kunst wordt een instrument om bestaande structuren te bevragen en inclusievere manieren van begrip van onze geschiedenissen en culturen voor te stellen. Deze dubbele focus illustreert hoe kunst democratische en rechtvaardige benaderingen kan bevorderen in zowel creatieve processen als kennisbehoud.

Dus eigenlijk hebben jullie twee onderzoeken uitgevoerd: over platte hiërarchische samenwerking van een collectief en over het Archief. Wat is de verbinding tussen deze twee onderzoeken?

Roosje: De verbinding ligt in de gedeelde principes van inclusiviteit, democratisering en de herziening van dominante narratieven. We kiezen voor samenwerkingsmethoden die individuele expertise en disciplinaire grenzen overstijgen. Hierdoor ontstaat er een gedeelde identiteit en worden diverse perspectieven ondersteund, waardoor we complexe onderwerpen kunnen aanpakken en rijkere, meer genuanceerde werken kunnen creëren.

Net zoals we als collectief ruimte moeten maken voor elkaar en toegevoegde waarde zoeken in samenhorigheid, zoeken we deze toegevoegde waarde ook in het Archief. Hoe kunnen we niet-dominante verhalen naar voren brengen? Hoe kunnen we andere verhalen ruimte geven? Onze verkenning van het Archief daagt de conventionele, hiërarchische structuren uit die vaak bepalen welke verhalen worden bewaard en benadrukt. We willen gemarginaliseerde en over het hoofd geziene verhalen ontdekken en een stem geven, door het Archief te behandelen als een dynamische, levende entiteit.

Onze methode om het Archief te zien alsof het een stad is – erdoorheen lopen en nieuwe verbindingen creëren – weerspiegelt het onze samenwerkingspraktijk. Beide benaderingen benadrukken het belang van inclusiviteit en de waarde van meerdere perspectieven bij het creëren van een meer alomvattend begrip van geschiedenis en cultuur. Beide concepten gaan over het creëren van ruimte voor diverse stemmen en verhalen, of het nu binnen een creatief collectief is, of als de grote verzameling van een archief. Ze onderstrepen het potentieel van collectieve en inclusieve praktijken om ons begrip te verrijken en om bestaande systemen uit te dagen en te transformeren.

Image 1

Bekijk het onderzoek van ARK tijdens NFF

digitale cultuurstoryspaceFellowship
ga terug