Afgelopen woensdag boog de Tweede Kamer zich over de kwestie rondom Nederlandse content binnen online streamingdiensten en videoplatformen. Aanleiding voor het debat was de invoering van de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten, die hiermee online streamingdiensten en videoplatformen vanaf september verplicht om minimaal 30% Europese content aan te bieden. Daar komt de eis bij, om de content ergens op een zichtbaar en makkelijk bereikbare plek te zetten op de platformen. Kleinere platformen zijn van het quotum vrijgesteld (Cinetree, Cinemember en Picl).
De vraag is of dit voldoende blijkt. Want hoewel de Europese richtlijn stelt dat 30% van de content van Europese bodem moet zijn, stelt het niets over Nederlandse content. Daarom pleitten producenten en filmmakers er gistermiddag voor om een derde (tien procent) van het Europese quotum (van dertig procent) aan Nederlandse waar toe te dichten. Dit als een uitbreiding op de nationale maatregel die het ministerie van OC&W al heeft geïnitieerd. Het betreft een stimuleringsplan dat in Nederland opererende bioscopen, streamingdiensten en omroepen verplicht voortaan een percentage van hun Nederlandse jaaromzet te investeren in de (co-)productie van Nederlandse films en series. Dit verplichte investeringspercentage zou worden onverdeeld in twee soorten: 3% voor exploitanten die direct verdienen aan de content maar doorgaans niet direct in het aanbod investeren (denk aan Pathé Thuis) en 6% voor exploitanten die wel rechtstreeks in content investeren zoals Netflix, Apple TV+ en Disney+. Een vrijstellingsdrempel van 1 miljoen euro moet filmtheaters ontzien. Voorlopige schattingen wijzen uit dat het om een injectie van rond de twintig miljoen euro zou kunnen gaan.
Streaming gigant Netflix vindt de 6% investeringsplicht aan de hoge kant. Zo stelt Netflix-frontvrouw en oud NFF Conferentie spreker, Janneke Sloëtjes:
Desgevraagd onthult Sloëtjes dat Netflix in 2018 in Nederland een omzet had van 250 miljoen euro. De dienst heeft volgens haar nu ‘ruim twee miljoen abonnees’. Naar verluidt loopt dit richting de drie miljoen.
Esmé Lammers (regisseur SOOF 2) sprak over het belang van een eigen signatuur en een verbetering van kwaliteit, zoals de Denen eerder deden, om de internationale concurrentie aan te gaan. Daarvoor zouden filmmakers een gelijkwaardiger positie ten opzichte van andere partijen moeten krijgen.
Dit essentiële punt zou terug moeten komen in het door OC&W gevraagde sectorplan. Het sectorplan zal eind dit jaar, na overleg met alle betrokken, moeten verschijnen.
Meer weten over het Tweede Kamer debat en de aanwezigen partijen? Kijk het debat hier terug.
Meer over VOD platformen bekijk je in de NFF Conferentie 2019 video: The VOD Goldrush.
De vraag is of dit voldoende blijkt. Want hoewel de Europese richtlijn stelt dat 30% van de content van Europese bodem moet zijn, stelt het niets over Nederlandse content. Daarom pleitten producenten en filmmakers er gistermiddag voor om een derde (tien procent) van het Europese quotum (van dertig procent) aan Nederlandse waar toe te dichten. Dit als een uitbreiding op de nationale maatregel die het ministerie van OC&W al heeft geïnitieerd. Het betreft een stimuleringsplan dat in Nederland opererende bioscopen, streamingdiensten en omroepen verplicht voortaan een percentage van hun Nederlandse jaaromzet te investeren in de (co-)productie van Nederlandse films en series. Dit verplichte investeringspercentage zou worden onverdeeld in twee soorten: 3% voor exploitanten die direct verdienen aan de content maar doorgaans niet direct in het aanbod investeren (denk aan Pathé Thuis) en 6% voor exploitanten die wel rechtstreeks in content investeren zoals Netflix, Apple TV+ en Disney+. Een vrijstellingsdrempel van 1 miljoen euro moet filmtheaters ontzien. Voorlopige schattingen wijzen uit dat het om een injectie van rond de twintig miljoen euro zou kunnen gaan.
Streaming gigant Netflix vindt de 6% investeringsplicht aan de hoge kant. Zo stelt Netflix-frontvrouw en oud NFF Conferentie spreker, Janneke Sloëtjes:
"Het moet in lijn zijn met de markt die je hebt, niet met de markt die je zou willen. Het probleem met Nederland is dat het een klein ecosysteem is, dat van oudsher niet genoeg op de internationale markt gericht is geweest.”
Desgevraagd onthult Sloëtjes dat Netflix in 2018 in Nederland een omzet had van 250 miljoen euro. De dienst heeft volgens haar nu ‘ruim twee miljoen abonnees’. Naar verluidt loopt dit richting de drie miljoen.
Esmé Lammers (regisseur SOOF 2) sprak over het belang van een eigen signatuur en een verbetering van kwaliteit, zoals de Denen eerder deden, om de internationale concurrentie aan te gaan. Daarvoor zouden filmmakers een gelijkwaardiger positie ten opzichte van andere partijen moeten krijgen.
“Als je als maker meedeelt in het succes van je film, verbetert je onderhandelingspositie en kun je zelf in nieuwe projecten investeren: dan heb je niet zo’n Calimero-positie meer.”
Dit essentiële punt zou terug moeten komen in het door OC&W gevraagde sectorplan. Het sectorplan zal eind dit jaar, na overleg met alle betrokken, moeten verschijnen.
Meer weten over het Tweede Kamer debat en de aanwezigen partijen? Kijk het debat hier terug.
Meer over VOD platformen bekijk je in de NFF Conferentie 2019 video: The VOD Goldrush.
